Beauty and the Beast

Schoonheid, lelijkheid en het groteske voor 1800

  • Cursusnummer: x20N-1G19
  • Vakgebied: Kunst- en cultuurgeschiedenis
  • Locatie: Groningen
  • Dag: Dinsdag
  • Inschrijven voor: di 15 sep. 2020
  • Tijd: 14.15-16.00 uur
  • Cursusdata: 29 september t/m 3 november, 13 oktober vervalt
  • Prijs: € 123.50
  • Aantal colleges: 5
  • Werkvorm: Hoorcollege met ruimte voor vragen en discussie
  • Cursusmateriaal:

    Digitale syllabus

Beauty and the Beast

Schoonheid, lelijkheid en het groteske voor 1800

Het sprookje van Beauty and the Beast, ontstaan in de 18de eeuw en verfilmd door o.a. Walt Disney, geeft in wezen heel goed aan hoe in alle tijden gekeken wordt naar de begrippen schoonheid en lelijkheid. In deze reeks onderzoeken we, naar het voorbeeld van Umberto Eco, hoe in Middeleeuwen en vroegmoderne tijd schoonheid, lelijkheid en daarmee verbonden het groteske, het monsterlijke en het carnavaleske werden vormgegeven.

In de Middeleeuwen en de vroegmoderne tijd werd schoonheid geassocieerd met harmonie, juiste proporties en het goede. Lelijkheid daarentegen met het disproportionele, het groteske, het monsterlijke en vaak ook het kwade. Niet alleen voor het menselijk lichaam golden vaste richtlijnen: ook in de bouwkunst waren proportie en harmonie essentieel. Dat zien we bij het bouwen van de kathedralen en de principes die daarvoor golden. Tegenover de canon staat de anticanon, tegenover traditionele voorstellingen in kunst en literatuur staan de karikaturen. 
Dit komt mooi naar voren in voorstellingen van de vijf zintuigen die enerzijds conform de schoonheidsidealen worden weergegeven, en anderzijds vorm krijgen in de groteske karikaturen van de Venetiaanse artiest Pietro della Vecchia. Heel interessant zijn ook de voorstellingen die de Middeleeuwers zich maakten van monsters. Niet alleen de zeemonsters spreken tot de verbeelding, maar men stelt zich ook afwijkende mensen voor, zonder hoofd, met ogen op hun borst, met één hele lange voet, of met een hondenkop. 
Tenslotte is er de link tussen het groteske en het carnavaleske zoals in de narrenliteratuur en in de verhalen van François Rabelais over de reuzen Gargantua en Pantagruel aan het begin van de 16e eeuw. 

Programma 
1. De regels voor schoonheid: portretten en anti-portretten 
2. Proportie, harmonie, licht en symboliek bij de bouw van de kathedralen 
3. De vijf zintuigen: traditionele ‘mooie’ voorstellingen en de groteske karikaturen van 
de Venetiaan Pietro della Vecchia 
4. Monsters in de middeleeuwse verbeeldingswereld 
5. Het groteske en het carnavaleske: tekst en beeld in het Narrenschip van Josse Bade; de reuzen in het werk van François Rabelais